No Country for Old Men (2007)

No Country for Old Men (2007) 
Hoe een deel van deze wereld te zijn

door Bert Potvliege

Er komen enkele spoilers aan, dus gelieve je te onthouden als je deze nog niet zag. Wel vraag ik me af, als je No Country for Old Men na een goeie vijftien jaar nog steeds niet gezien hebt, of het leuk wonen was op Mars.

Het moest er ooit van komen. Het talent van regisseursduo Joel & Ethan Coen was te groot om nooit een film af te leveren die ongeveer alle prijzen zou winnen die te winnen vielen, een film die velen beschouwen als hun meesterwerk. Zowel Joel als Ethan mochten elk drie Oscars op de schouwmantel zetten voor het fantastische No Country for Old Men (2007). Javier Bardem zou het vierde beeldje mee naar huis nemen voor de beste bijrol. Het was mooi om zien hoe deze arthouse darlings de hoofdvogel afschoten in mainstreamcinema. De prijzenregen was meer dan verdiend, want de Coens hebben er een meesterlijke suspenserijke thriller van gemaakt. 

Josh Brolin als de armtierige cowboy Llewelyn Moss

Josh Brolin als de armtierige cowboy Llewelyn Moss

Het was het punt in de carrière van de Coens waar ze in een vervelend dipje zaten. Intolerable Cruelty (2003) deed menigeen fronsen en het daaropvolgende The Ladykillers (2004) wordt zelfs beschouwd als hun slechtste film. Niemand heeft enig idee wat de impact ervan was op de broers. Maalden ze er überhaupt om? Maar het valt wel op dat ze voor hun volgende prent voor het eerst een boek zouden verfilmen en geen origineel werk. Het was producent Scott Rudin die het boek No Country for Old Men, van befaamd auteur Cormac McCarthy (The Road), de broertjes onder de neuzen schoof. Rudin had eerder dan de rest van de wereld door dat dit verhaal hen op het lijf geschreven stond, alsof ze geboren waren om dit te vertalen naar het witte doek.

You don’t often see a Mexican in a suit
De armtierige cowboy Llewelyn Moss (Josh Brolin in een doorbraakrol) stoot op een fout gelopen Mexicaanse drugsdeal in de droge vlaktes van West-Texas. Een koffer met twee miljoen dollar valt er zomaar voor het rapen en hij besluit het geld voor zich te houden. Het betekent dat hij op de vlucht moet, want uiteraard maken een aantal dubieuze figuren jacht op het geld. Enter fenomeen Anton Chigurh (Javier Bardem is om duimen en vingers bij af te likken), een sociopaat en huurmoordenaar zonder gevoel voor humor, die niet zal stoppen vooraleer hij Llewelyn heeft leren kennismaken met zijn penschietpistool. Naast het kat-en-muisspel tussen beide mannen vertelt de film ook over sheriff Ed Tom Bell (een briljante Tommy Lee Jones), die noodgedwongen achter de feiten aanloopt en vooral het hoofd schudt voor al het geweld in de wereld. Zal Llewelyn de poen voor zich kunnen houden? Zal de waanzinnige Chigurh hem te pakken krijgen? Of zal Ed Tom hem kunnen redden van het onvermijdelijke?

Het is op zich een ontzettend eenvoudig en rechtlijnig verhaal, maar monstertalenten voor en achter de camera maken er een nagelbijtende rit met diepgang van. De vraag stelt zich wat McCarthy wou zeggen met dit verhaal. Het is daar dat de titel een hoop werk verzet voor de kijker, want die verraadt de thematische lading van de prent. Net zoals die scène bijna aan het eind van de film waar Ed Tom een familielid opzoekt die het hem nog eens haarfijn uitspelt: “You can’t stop what’s coming. It ain’t all waiting on you. That’s vanity.”

Het grootste deel van je leven spendeer je in een wereld die je steeds minder lijkt te herkennen, die niet langer de wereld is waarin je opgroeide. Die verdere evolutie is normaal, maar ervaar je als iets dat steeds verder verwijderd raakt van wat je zelf ooit normaal vond. Het aanvaarden dat de wereld verder draait zonder jou, is een essentiële stap die je moet zetten om verbittering tegen te gaan. Want verwachten dat alles blijft zoals je het gewoon bent, dat is die ijdelheid. Dat vind ik een heerlijke moraal en ik was aangenaam verrast toen ik de film voor het eerst zag, door die ontzettend mooie levensles die erin schuilt.

What business is it of yours where I’m from, friendo?
Director of photography Roger Deakins is in mijn ogen, met uitzondering van Emmanuel ‘Chivo’ Lubezki (The Tree Of Life), de beste cameraman ter wereld. De man had hiervoor al een aantal keer samengewerkt met de broertjes. Zo denk ik met plezier terug aan O Brother, Where Art Thou?. Maar dit is zijn strafste bijdrage aan het oeuvre van de Coens. De film straalt aan de oppervlakte een visuele bedaring uit, maar onderhuids gaat er een niet te negeren dreiging van uit. Die dreiging komt regelmatig opborrelen dankzij een uitstekende montage, die de suspense voedt. Het ontbreken van muziek in de film versterkt dit enkel. Er valt geen noot te horen in de twee uur durende speeltijd.

Een mooi voorbeeld van die visuele rust met onderhuidse dreiging vind je bij de introductiescène van Llewelyn, wanneer hij in alle kalmte aan het jagen is. Een moment van hoe montage de dreiging aan de oppervlakte kan brengen, is bij dat beeld van de papierwikkel op de balie van het tankstation, dat net iets te lang duurt waardoor een tastbaar ongemak ontstaat (Scorsese deed net hetzelfde in Taxi Driver). Het ontbreken van muziek leidt ertoe dat de klankeffecten een meer centrale rol innemen en zelfs fungeren als een muzikale begeleiding. Let maar op het moment wanneer Llewelyn vlucht uit het hotel, waarbij de impact van een kogelregen in een autoraam een ritmiek creëert die me op het puntje van mijn stoel deed zitten. Het is een creatief spel met de middelen van het filmmaken dat hypereffectief blijkt te zijn.

And then I woke up
De drie hoofdrolspelers zijn elk voor hun eigen reden een mooi staaltje casting. Een hoofdrol geven in 2007 aan Josh Brolin was een groter risico dan dat het vandaag zou zijn, gezien alle succes dat hij had sindsdien (hij speelde Thanos in The Avengers en won prijzen voor Milk). Mooi dat de broers de kans gaven aan Brolin, om hem zo aan het grote publiek te kunnen voorstellen. Het bleek de doorbraak die hij bovendien verdiende, al was het maar omdat het zou leiden tot zijn rol in Inherent Vice, waarvan de lachkrampen nog nazinderen.

Javier Bardem in de rol van Chigurh ging met de meeste aandacht lopen en het is duidelijk waarom. Het is het personage dat meest tot de verbeelding spreekt, met dat gekke kapsel en die bizarre eigengereidheid van hem (check hoe hij zijn sokken uitdoet na een schietpartij). Zijn Oscar voor beste bijrol bleek dat jaar de logica zelve. Laat ons ook niet vergeten dat Bardem ondertussen al vijfentwintig jaar topwerk aflevert dat bovendien heel divers is, van Mar adentro tot Skyfall.

Javier Bardem als de psychopaat Anton Chigurh

Javier Bardem als de psychopaat Anton Chigurh

Dan is er nog klasbak Tommy Lee Jones in de rol van sheriff Ed Tom. Ik zie de man al mijn hele leven goeie kwaliteit leveren, maar wat hij hier neerzet, is meer dan dat. Ik wik even mijn woorden, maar zijn spel in No Country for Old Men vind ik een van de allerbeste acteerprestaties van de afgelopen kwarteeuw. Omdat de rol van Chigurh zo flamboyant is, bleef Jones wat in de luwte, maar vergis je niet. Wat hij hier neerzet is voor de annalen van de cinema. Het mooiste voorbeeld daarvan is de slotscène, een monoloog van Jones waarin hij vertelt over een droom die hij had over zijn vader. Ik kan er opnieuw en opnieuw naar kijken op zoek naar een foute noot, maar die monoloog is perfect gespeeld – net zoals de monoloog van Michael Stuhlbarg in Call Me by Your Name of Anthony Hopkins in de slotscène van The Father.

Are you all right? You got a bone stickin’ out of your arm.
Om te eindigen wil ik een ogenblik stilstaan bij de zin voor risico die Joel & Ethan Coen hier etaleren. Het is niet omdat deze film een enorm succes was dat dit zou betekenen dat ze op veilig speelden bij het maken ervan, om een groter publiek te kunnen bereiken. Op narratief vlak gebeurt er zelfs een plotwending zoals je nooit eerder zag, waarbij Llewelyn – nota bene de protagonist in dit verhaal – off-screen doodgeschoten wordt, een half uur voor het einde van de film. Uiteraard frustreert dit mateloos, maar het heeft een thematisch gewicht (iets over uitgerangeerd worden, maar vlooi dat gerust zelf uit naar eigen believen). Ik houd best wel van dergelijke gewaagdheid en voor zij die menen dat het ontzettend ergerlijk is, leer inzien dat het net de bedoeling is. De dood is een plots ding.

De gewaagdheid van de broers vind je ook terug bij de conclusie van de film en die slotmonoloog van Tommy Lee Jones. Het is een riskante afhandeling van de plot, maar het tilt de film naar een hoger niveau, verder weg van de eenduidigheid van een traditionele achtervolgingsfilm, naar een bedachtzame parabel over het leven. Het eindresultaat is een meesterlijke thriller die veel meer te bieden heeft dan enkel een verhaal vertellen. Moest het door hun eerder werk nog niet in kannen en kruiken zijn, dan hebben de Coens met deze No Country for Old Men hun status in de filmgeschiedenis voor eens en voor altijd bezegeld.

 

29 juli 2024

 

THEMAMAAND JOEL EN ETHAN COEN