Daaaaaalí!

***
recensie Daaaaaalí!
Dromen in dromen, films in films, films in dromen en dromen in films

door Cor Oliemeulen

Een journaliste wil de extravagante kunstenaar Salvador Dalí interviewen, maar steeds gaat hun afspraak op het laatste moment niet door. Quentin Dupieux voegt met Daaaaaalí! een heerlijke onzinkomedie toe aan zijn absurdistische universum.

De meeste lezers zullen de Spaanse kunstenaar kennen van zijn schilderij De volharding der herinnering, waarin de gesmolten klokken direct in het oog springen. Dupieux brengt in de openingsscène van zijn film Dalí’s minder bekende schilderij Necrophilic Fountain Flowing from a Grand Piano tot leven. In een woestijnlandschap staat een piano waaruit een waterstroom vloeit. De suggestieve titel en de vervreemdende beelden zijn kenmerkend voor het surrealisme, een kunststroming die een eeuw geleden ontstond en waarvan Salvador Dalí een van de boegbeelden was.

Daaaaaalí!

Bakkersvrouwtje wordt journalist
Hierna maken we kennis met Judith (Anaïs Demoustier, eerder te zien in Dupieux’ Incroyable mais vrai en Fumer fait tousser). Ze vertelt dat ze haar baan als apotheker heeft opgezegd en journalist wil worden. Gedurende de film wordt ze consequent aangesproken als ‘bakkersvrouwtje’. Nu wacht ze in een hotelkamer op Salvador Dalí die ze wil interviewen voor een magazine. Na zijn lange wandeling door een eindeloze gang, waarbij Dalí en passant de belabberde architectuur van het hotel hekelt, maakt de ijdele kunstenaar rechtsomkeert als blijkt dat Judith geen camera heeft geregeld. Ze zal later nog diverse pogingen doen om Dalí te strikken voor een interview, maar steeds tevergeefs.

Dalí oreert in het Frans met een vet Spaans accent (hij verliet destijds zijn vaderland vanwege de politieke situatie aldaar). Dat geldt voor de maar liefst zes acteurs die hem gestalte geven (elke letter ‘a’ in de filmtitel staat voor een andere Dalí), zoals Gilles Lellouche, Edouard Baer, Pio Marmaï en Jonathan Cohen. Die wisselingen werken verrassend goed. Met name de grimassen en tics door Cohen zijn goed getroffen. Al die verbeeldingen samen vormen eerder een ode dan een ridiculisering van het ongrijpbare titelpersonage.

Monty Python en Luis Buñuel
Zoals volgers van Dupieux gewend zijn, is de storytelling op zijn zachtst gezegd een tikkeltje onconventioneel. De pogingen om Dalí te interviewen draaien uit op een loop: dromen in dromen, films in films, films in dromen en dromen in films.

Geholpen door de aanstekelijke, jolige soundtrack van Thomas Bangalter (de ene helft van Daft Punk) zijn alle typeringen en lolligheden gedurende de looptijd van 67 minuten prima vol te houden. Sterkere scènes wisselen af met minder sterkere scènes, regelmatig geïnspireerd door het Britse gezelschap Monty Python. Niet alleen de wandeling door de hotelgang waaraan geen einde lijkt te komen, maar bijvoorbeeld ook de scène waarin Dalí kleiduiven schiet met échte duiven en de scène waarin het honden regent, verwijzen naar het werk van John Cleese en consorten.

Daaaaaalí!

Al even waarneembaar is Dupieux’ inspiratiebron Luis Buñuel, de vader van het filmsurrealisme. Samen met Salvador Dalí schokte hij in 1929 het publiek met de korte film Un chien andalou, een weerslag van de dromen die de twee surrealisten elkaar vertelden. Een beetje filmkenner herinnert zich vast de openingsscène waarin het lijkt alsof iemand met een scheermes door het oog van een vrouw snijdt. Surrealisme gold destijds als een aanval op de heersende waarden van de westerse wereld.

Unieke filmauteur
In Daaaaaalí! maken we ook kennis met een priester. Tijdens een etentje, waarin levende wormen als delicatessen worden opgediend, vertelt hij de kunstenaar een droom. De priester doet sterk denken aan de bisschop in Buñuels komedie Le charme discret de la bourgeoisie (1972), waarin een gezelschap steeds opnieuw een poging doet om samen te eten, maar steeds mislukt dat door misverstanden en toevallige gebeurtenissen. In Buñuels film fungeren dromen en nachtmerries om burgerlijk gedrag te verstoren.

In het werk van Quentin Dupieux zien we die neiging ontegenzeggelijk terug. Het surrealisme dat Dalí en Buñuel bezigden, kun je tegenwoordig beter absurdisme noemen, maar ook in een dergelijk hokje laat Dupieux zich niet graag stoppen. Met zijn verstoring en ontregeling van de filmkijker, maar vooral door zijn eigenzinnige vorm van humor is hij volstrekt uniek tussen de laatste filmauteurs van de hedendaagse Franse cinema, zoals Claire Denis, Leos Carax, Jacques Audiard, Céline Sciamma, François Ozon en Gaspar Noé.

 

20 augustus 2024

 

ALLE RECENSIES