Blood Simple (1984), filmdebuut Joel en Ethan Coen

Blood Simple (1984), filmdebuut Joel en Ethan Coen
Subtiele observaties van menselijke zwaktes en dommigheden

door Cor Oliemeulen

De Coen-broers bewijzen al veertig jaar lang dat je films kunt maken zonder de bemoeienis van Hollywood-studio’s. Ethan en Joel schrijven, regisseren en monteren al hun films zelf, houden zich niet bezig met populaire trends en laten zich zelden zien in de media. Hun werk mengt humor, geweld en cynisme, maar biedt meestal de mogelijkheid van verlossing. Blood Simple (1984) – vanaf 11 juli als 4K-restauratie in de bioscoop – dient als gids voor al hun gedenkwaardige films die volgen.

In veel Coen-films ontmoeten duisternis en lichtvoetigheid elkaar. Vooral in de begintijd zijn de situaties en het geweld vaak zo overdreven dat ze neigen tot absurdisme, maar toch behouden ze een realistische benadering. Blood Simple kent een soort fysieke komedie die je aantreft in de horrorfilms van Sam Raimi. Hij belichaamde in de jaren 80 de opkomst van een esthetiek van slechte smaak. Een deel van het filmpubliek wilde overdreven geweld.

Dan Hedaya als stripbareigenaar Marty

Dan Hedaya als stripbareigenaar Marty

Splatstick
Net zoals veel van hun collega’s in die jaren experimenteerden Joel en Ethan Coen met Super-8-filmjes. Joel ging werken als montage-assistent voor Sam Raimi’s horrorklassieker The Evil Dead (1981) en hoorde hoe hoofdrolspeler Bruce Campbell de term splatstick bezigde voor de combinatie van gruwelhorror en slapstick. Denk bijvoorbeeld aan het meisje dat in het bos wordt vastgegrepen en gemolesteerd door de takken van levende bomen. Of de scène waarin een hand van de hoofdpersoon wordt besmet door een beet en zijn eigenaar wil doden, zodat hij zijn hand moet amputeren met een kettingzaag om de verspreiding van het kwaad te stoppen.

De Coen-broers raakten enthousiast door Raimi’s splatstick-geweld, maar hadden de neiging om de horror (en later ook andere genres) enigszins te parodiëren en te overgieten met een intellectueel sausje. Zo eindigt hun debuutfilm Blood Simple potsierlijk met de scène waarin een vrouw de hand van een man met zijn eigen mes doorboort, omdat zij denkt dat het slachtoffer haar wil vermoorden. Het geweld is vaak cartoonesk, bijvoorbeeld aan het begin van Raising Arizona (1987) als een ruige motorrijder tijdens zijn rit door de woestijn een konijn tot gort schiet. Volgens Joel was mensen doodschieten prima, maar kijkers wilden niet zien dat er een konijn gewond raakte. Die kijkers konden dus ook smullen van de memorabele scène in Fargo (1996) waarin iemand in een houtversnipperaar wordt geduwd.

Film noir
Naast het soms groteske geweld is de donkere atmosfeer bepalend voor Blood Simple. De Coens voelden zich aangetrokken tot film noir en lieten zich in het bijzonder inspireren door de boeken van James M. Cain en de verfilming van diens Double Idemnity (1944) door Billy Wilder. Dat de tijd rijp was voor het opnieuw leven inblazen van de film noir had Body Heat (1981) al bewezen. Dit misdaaddrama van Lawrence Kasdan gebruikt veel stilistische elementen van de klassieke film noir, zoals schaduwen en rokerige kamers, maar heeft ook een complex en dubbelzinnig plot. De thema’s zijn verraad, hebzucht en morele ambiguïteit.

Net als Body Heat, Double Idemnity, maar ook James M. Cains andere beroemde boek The Postman Always Rings Twice (verfilmd in 1946 en 1981), draait Blood Simple om een driehoeksverhouding met de fatale aantrekkingskracht van passie en hebzucht en een complot om een echtgenoot te vermoorden voor financieel gewin. In de gereanimeerde film noir van de Coens gaat het om stripbareigenaar Marty (Dan Hedaya) die de zweterige privédetective Visser (M. Emmet Walsh) inhuurt om zijn overspelige vrouw Abby (Frances McDormand) en haar minnaar Ray (John Getz) te vermoorden. Vervolgens ontstaat er een kettingreactie van leugens en misverstanden met als klap op de vuurpijl iemand die maar niet wil doodgaan.

De titel Blood Simple is afkomstig van een andere bekende schrijver van zogenaamde hard-boiled detectiveromans, Dashiell Hammett, die in zijn boek Red Harvest (1929) de term omschrijft als ‘een staat van verwarring, paranoia, en verminderde mentale helderheid die optreedt na het ervaren of plegen van geweld’. En net als in de klassieke film noir gebruiken de Coen-broers vervreemding, misdaad en geweld als een cynische visie op de wereld en ligt de nadruk op de donkere kant van de menselijke aard en op de innerlijke tegenstrijdigheden van de hoofdpersoon.

Naast de desoriënterende camerahoeken met hoge en lage standpunten, accentueren de Coens de ‘duisternis’ van hun verhaal met het veelvuldig gebruik van ingehouden, mysterieuze verlichting (vooral accenten van neon en blauw licht), een ander kenmerk van de klassieke film noir. Net als overmatige regen, waarmee Blood Simple begint.

M. Emmet Walsh als privédetective Visser

M. Emmet Walsh als privédetective Visser

Low budget
Joel en Ethan Coen waren niet alleen fan van de klassieke film noir, ze kozen ook voor deze filmstijl om praktische redenen: geld. Na het schrijven van het scenario en voordat ze nog maar iets voor Blood Simple hadden opgenomen, vroegen de broers aan de net afgestudeerde regisseur Barry Sonnenfeld of hij voor 100 dollar een korte trailer wilde maken. Hij filmde een man die midden op de weg stopt, een schop tergend langzaam over het asfalt sleept naar een andere man, die hij gaat vermoorden, en begraven. Met die trailer onder de arm gingen ze langs vrijwel elke grote Amerikaanse filmdistributeur, echter niemand wilde Blood Simple financieren omdat er te weinig actie in het script zat en omdat het publiek zich niet zou kunnen identificeren met de koele personages.

Joel (29 jaar) en Ethan (26 jaar) haalden in een jaar 750.000 dollar op, genoeg om met de productie van de film te beginnen. Een probleem was dat ze geen ervaren editor konden inhuren om hun geschoten materiaal zo mooi mogelijk aan elkaar te monteren. Maar goed, de broers wilden sowieso de controle over hun film behouden, dus besloten ze om zelf te gaan monteren. Op de aftiteling verscheen hun pseudoniem Roderick Jaynes, een bekende truc van makers van lowbudgetfilms om te vermijden dat hun namen niet te vaak op aftiteling zouden verschijnen.

Stinkend zaakje
Blood Simple opent met een korte voice-over monoloog, iets wat ze ook in toekomstige films zouden doen. Bij de Coens leent niet alleen het filmgenre zich voor parodie, ook de symboliek van sommige handelingen en situaties fungeert als een knipoog. Bijvoorbeeld als Marty na een vistripje terugkeert in zijn kantoortje, de gevangen vissen op tafel legt en vervolgens wordt neergeschoten. Zijn lichaam wordt verwijderd, maar die vissen blijven de hele tijd op het bureau liggen te meuren en demonstreren dat het hele zaakje steeds meer gaat stinken. Een ander voorbeeld is de onbetrouwbare privédetective Visser die voortdurend om zijn eigen flauwe en zieke grapjes lacht.

De monologen en dialogen zijn afwisselend hilarisch of stemmen tot nadenken. Het lijkt soms wel alsof alle slechteriken filosofie hebben gestudeerd. Het gebruik van excentrieke personages die grappige en gevatte teksten opdissen en zich overgeven aan stijlvolle geweldsscènes zie je later terug in de films van Quentin Tarantino. Terwijl Ethan Coen zich vooral oriënteert op het taalgebruik, denkt Joel vooral in beelden. Hun feilloze samenwerking leidt tot subtiele observaties van menselijke zwaktes en dommigheden.

Frances McDormand als Abby

Frances McDormand als Abby

Frances McDormand
Verrassend is de keuze van Frances McDormand als femme fatale, die geen femme fatale is. Ten eerste is zij geen klassieke schoonheid zoals in de oude film noir; ten tweede is haar personage in Blood Simple niet betrokken bij een complot. Abby is slechts een vrouw die genoeg heeft van haar man en op zoek is naar een avontuurtje, dat fatale gevolgen kent, en heeft geen idee welke intriges allemaal spelen. De Coens hadden voor haar rol in eerste instantie actrice Holly Hunter op het oog, maar zij had al andere filmactiviteiten gepland. Dus stelde Hunter haar kamergenoot McDormand, die drama had gestudeerd, voor aan ‘die twee hele rare jongens’, die hun eerste film wilden maken.

Tijdens de opnamen van Blood Simple werden Frances McDormand en Joel Coen verliefd op elkaar en trouwden nadat de film uitkwam. Zowel hun debuutfilm als hun huwelijk hebben veertig jaar later de tand des tijds doorstaan. Zoals de Coens hun eersteling fabriceerden uit verhalen van de klassieke film noir maakte de Chinese regisseur Zhang Yimou op zijn beurt een remake van Blood Simple. In diens A Simple Noodle Story (2009) is de stripbar in Texas vervangen door een noedelswinkel in een Chinees woestijnstadje. Waar Yimou uitbundige acteerprestaties en visuele flair benadrukt, blijft het debuut van de Coens veel meer ingetogen met realistisch acteerwerk, minimalistisch gebruik van geluid, donkere spanning en ironie. In die zin kun je Blood Simple beschouwen als een blauwdruk van het hele Coen-oeuvre.

 

4 juli 2024